Alkmaar naar Nice – Homo Sapiens Pelgrimus – Dag 24 – van Beaufort naar Rosport

geobserveerd in het rotsige hart van het Müllertal, Luxemburg

De ochtend breekt. Mist trekt langzaam op tussen de boomkruinen. De Homo sapiens pelgrimus ontwaakt in zijn donsgevoerde cocon, strakgespannen tussen wandelstokken en wilskracht. Hij rekt zich uit, rolt zijn slaapnest op en herstelt zijn rugzak tot mobiel ecosysteem. De geur van den, humus en ochtendlucht vormt zijn ontbijt. Alles gaat met voorbedachte rade — niet gehaast, maar wel vastberaden.

Hij vervolgt zijn route, zonder aarzeling maar met aandacht. De omgeving is geëvolueerd: uitgesleten rotspaden, smalle richels, zandsteen met duizenden poriën — fossiele herinneringen aan rivierlopen van miljoenen jaren terug. Hier beweegt hij anders. Geen stap is gelijk. Links, rechts, opwaarts, neerwaarts. Elke pas vraagt balans, elke trede is onderhandeld. Hier, in deze kloof, is de pelgrimus in zijn optima forma.

Dan bereikt hij onverwacht een zeldzaam biotoop: een gemengd bos, doorkliefd door zonnestralen. Eik, berk en den wisselen elkaar af. Links en rechts openen zich dalen. De temperatuur is perfect, de lucht fris, de adem vrij. Tussen het bladerdek zingen vogels. Hier, op deze smalle strook aarde, ervaart de pelgrimus het hoogst haalbare geluk. De tijd vervaagt. Zijn stappen verankeren zich niet in uren, maar in betekenis.

Onderweg consumeert hij wat hij vinden kan — soms van een lokale markt, soms van een bemand station waar de Homo sapiens automobilis zijn brandstof haalt. Elke keuze is een choreografie: een dans tussen gewicht, voedzaamheid en volume. Wat in de maag past, hoeft niet op de rug.

Af en toe kruist hij andere exemplaren van zijn soort — vaak in kuddevorm. Er wordt gezwaaid, gegroet, gemompeld: Moyen, bonjour, hello, hallo, hoi. De oorsprong van deze klankvariatie is onderwerp van etymologische speculatie. De pelgrimus glimlacht slechts en wandelt door. Zijn rugspieren piepen, zijn benen herinneren hem aan gisteren, maar zijn doel is helder: verder. Altijd verder.

Soms staat hij stil — niet uit angst, maar om iets wat hij zelf een pauze noemt. Een bloem. Een kever. Of gewoon: niets.

Maar de echte magie ontvouwt zich pas aan het eind van de dag. De pelgrimus bereikt zijn tijdelijke nederzetting en begint een vreemd ritueel. In een stenen constructie, vaak betegeld met geglazuurde plaatjes steen, voert hij een rite uit die uniek lijkt voor zijn soort, maar in deze variant met bijzondere overgave.

Na het afleggen van zijn kleding stapt de pelgrimus in een kleine ruimte. Hij drukt op een knop. Dan — een plotselinge, regelmatige straal warm water barst los uit de wand. Ze spoelt modder, zweet, en symbolisch ook de last van de dag van zijn lichaam. Soms moet hij, na exact 59 seconden, de rite herhalen door opnieuw te drukken. Soms werpt hij een ronde metalen schijf in een gleuf om de stroom op gang te houden.

Dit is zijn moment van extase. Hier, onder deze kunstmatige waterval, hervindt de Homo sapiens pelgrimus zijn glans. Zijn rug ontspant. Zijn ziel zucht.

En morgen… begint alles opnieuw 😍

Deel dit bericht

Gerelateerde berichten

Stoppen op je hoog(s)tepunt Vanochtend werd ik wakker in Abreschviller. Naast mijn tent stond die van een vrouw die gisterenavond

Vanochtend werd ik wakker aan het meer van Rhodes, precies op het moment dat de zon over de horizon prikte.