Alkmaar naar Nice – Dag 13 – Van Borkel naar Molenbeersel

Flapvoet, vlierbloesem en een paradijsje in Rooj.

Om 6:22 stond ik op het pad. Komoot had weer een forse etappe uitgestippeld, dus ik wilde vroeg op weg. Vanaf de boerengrens bij Borkel liep ik zo de natuur in – eindeloze heide, akkers, bossen. En ergens halverwege hoorde ik mezelf steeds duidelijker: flap, flap, flap. Mijn rechtervoet. Jeanine roept het al jaren, en ze heeft gelijk. Die voet flapt. Normaal merk ik het niet, maar na zoveel kilometers rolt hij gewoon niet meer goed af. Alsof ik er net niet helemaal de controle over heb. Hij ploft maar neer. Flap, flap, flap.

Na de laatste Brabantse akkers was het ineens België. Dat voel je meteen. Verkeersborden in een ander lettertype, huizen die anders ogen, vooral minder en kleinere ramen. Hier vooral koeien, voor melk én vlees, en een hele hoop mest. Ik denk dat het morgen gaat regenen, want ze zijn vandaag druk gier aan het uitrijden. Trekkers, tankwagens, spuitarmen. Het prikt in je neus en slaat op mn keel. Het miezert en waait en is ineens 4 graden kouder.

Gelukkig ruikt niet alles naar ammoniak. Vanmorgen was het een geurenbom. Eerst die gier, ja, maar daarna langs een beek vol bloeiende vlier. Het hele bos rook naar vlierbloesem. En daaroverheen de zoete geur van dennen, afgewisseld met het warme, zware van eikenbossen. Even later, langs een kanaal, eerst sterke lijmlucht helemaal high, daarna rook het ineens naar appelmoes of appelsap. Alles ruikt vandaag.

Op een gegeven moment kwam ik uit bij sluis 17 van de Zuid-Willemvaart, die een meter of drie lager ligt dan het kanaal waar ik eerder langs liep. Ik moest daar oversteken. Had geluk – net een oud stalen schip dat de sluis in gleed. Geen natuur, maar wel menselijke natuur. Toch even dat gevoel van vakantie.

En dan het landschap. Het begint eindelijk te golven. Sinds vandaag zie ik de eerste glooiingen. Bij Molenbeersel zijn de weilanden niet meer vlak – het scheelt soms wel een of twee meter. Na dagen plat land voelt dat alsof ik iets nieuws in mijn benen krijg.

Tussen Achel en Sint-Huibrechts-Lille liep ik over de Militaire Dijk – een rechte dijk vol geschiedenis. Na de Belgische onafhankelijkheid in 1839 legde Nederland via het Verdrag van Maastricht (1843) vast dat ze troepen via een corridor over Belgisch grondgebied mochten verplaatsen. Van Valkenswaard naar de enclave Maastricht. Die route werd de Militaire Dijk. Wat ooit voor marcherende soldaten was, is nu mijn militaire dijk om op te marcheren.

Na al die akkers en bossen kwam ik Nederland weer binnen, via een natuurreservaat. Ik liep Stramproy binnen – of zoals de Limburgers zeggen: Rooj. Een gemoedelijk dorpje met een prachtige molen uit 1903. Mooie huizen ook. Ik was hier al eens eerder, bij Phil’s 25e verjaardag… waar blijft de tijd toch.

Langs graspaden achter een oud douanekantoor – prachtig gebouw trouwens – liep ik België weer in. Voorlopig de laatste grenswissel, tot in Maastricht. Het voelt als een overgang. Niet alleen op de kaart, maar ook in mijn lijf.

En nu? Nu ben ik aangekomen bij Phil. Ze woont in een klein huisje in oude Noord-Limburgse stijl. Een paradijs. Echt. Klein, maar alles klopt. Tiny house-jaloezie bij mij, maar vooral blij voor haar. Fijn dat ze zo goed zit. En ik? Ik zit ook goed. Tenminste, voor vanavond en morgen want morgen overweeg ik een rustdag.

Deel dit bericht

Gerelateerde berichten

Gisteren geen update. Niet omdat er niets gebeurde — integendeel. Maar ik had een rustdag, en dat betekende ook even

Flapvoet, vlierbloesem en een paradijsje in Rooj. Om 6:22 stond ik op het pad. Komoot had weer een forse etappe