Er bestaat een oude uitspraak die bijna iedereen kent: macht corrumpeert. We herhalen hem vaak, bijna achteloos, alsof hij vanzelf spreekt. Maar zelden staan we stil bij wat die zin werkelijk betekent in de wereld waarin wij nu leven. Een wereld waarin macht steeds vaker niet in handen ligt van staten of instituties, maar van individuen. Mensen zoals jij en ik, alleen met meer geld dan complete landen ooit zullen zien.
Laat ik klein beginnen.
Stel je een dorp voor. Niet groot, niet arm, niet rijk. Gewoon een plek waar mensen werken, zorgen, leven. In dat dorp woont iemand die veel bezit. Hij heeft bedrijven, huizen, grond. In het begin is hij gewoon een dorpsgenoot. Hij sponsort het voetbalteam, helpt de school, is geliefd. Maar naarmate zijn vermogen groeit, verandert zijn positie. Niet omdat hij slechter wordt, maar omdat zijn invloed groeit.
Wanneer hij spreekt, luisteren mensen net iets beter. Wanneer hij dreigt te vertrekken, raakt het dorp in paniek. Wanneer hij investeert, volgt de rest. Zonder dat iemand het besluit, is hij machtiger geworden dan de burgemeester. Niet gekozen. Niet gecontroleerd. Wel bepalend.
Dit gebeurt niet alleen in dorpen. Dit gebeurt wereldwijd.
We leven in een tijd waarin ruim duizend mensen miljardair zijn, terwijl honderden miljoenen onder de armoedegrens leven. Dat voelt wrang, maar het echte probleem zit dieper. Het probleem is niet dat sommige mensen rijk zijn. Het probleem is dat rijkdom zó geconcentreerd raakt, dat ze macht wordt. En macht zonder grenzen corrumpeert, zelfs als de intenties ooit goed waren.
Geld is geen neutraal middel. Geld is opgeslagen keuzemacht. Het bepaalt wie gehoord wordt, wie invloed heeft, wie mag falen zonder gevolgen en wie één misstap niet overleeft. In die zin is extreme rijkdom geen privézaak meer. Ze werkt door in democratie, milieu, cultuur en zelfs in ons morele kompas.
Neem vervuiling. Wie veel bezit, kan zich alles veroorloven. Privéjets, megajachten, ruimtetrips. Niet omdat ze nodig zijn, maar omdat ze kunnen. De ecologische voetafdruk van extreme luxe is disproportioneel groot. En belangrijker: ze normaliseert het idee dat alles te koop is. Zelfs de atmosfeer.
Tegelijkertijd vragen we aan gewone burgers om hun gedrag aan te passen. Minder vlees, minder vliegen, zuiniger leven. Dat is op zichzelf logisch. Maar zolang extreme rijkdom onaangeraakt blijft, voelt die oproep scheef. Het ondermijnt draagvlak. Mensen voelen feilloos aan wanneer offers ongelijk verdeeld worden.
Dan is er de democratie.
In theorie leven we in samenlevingen waar iedere stem telt. In de praktijk zien we hoe geld toegang koopt. Tot media, tot politiek, tot wetgeving. Sponsoring, lobby’s, denktanks. Vaak legaal, zelden transparant. Democratie verschuift ongemerkt van één mens één stem naar één euro één fluistering, maar dan heel hard.
Dit is geen complot. Het is een systeemlogica. Wanneer geld vrij mag reizen maar mensen niet, wanneer vermogen kan verschuilen maar arbeid niet, wanneer belasting een nationale keuze is maar kapitaal globaal opereert, dan wint altijd degene met het meeste geld.
De pandemie heeft dit versneld. Prijzen stegen, marges bleven gelijk of groeiden mee. Wie aan het eind van de keten zat, vaak met één uiteindelijke eigenaar, zag zijn vermogen exploderen. Niet omdat hij harder werkte, maar omdat het systeem zo is ingericht. Dat maakt rijkdom niet immoreel, maar wel problematisch op schaal.
En hier raken we een ongemakkelijke vraag.
We hebben wereldwijd afgesproken dat extreme armoede bestreden moet worden. Niet alleen uit mededogen, maar omdat armoede aantoonbaar leidt tot gezondheidsproblemen, criminaliteit, instabiliteit en sociale ontwrichting. We erkennen dat een ondergrens nodig is voor een gezonde samenleving.
Waarom zou dat inzicht stoppen bij rijkdom?
Waarom accepteren we wel een minimum om menswaardig te leven, maar geen maximum waarboven bezit schadelijk wordt? Wanneer wordt rijkdom zo groot dat ze niet langer bijdraagt, maar ondermijnt? Wanneer verandert succes in systeemrisico?
Dit is geen pleidooi tegen ondernemerschap. Integendeel. Ondernemen, creëren, risico nemen verdient beloning. Ook sparen verdient waardering. Een financiële buffer maakt mensen vrijer, veerkrachtiger en minder afhankelijk. Maar er is een fundamenteel verschil tussen genoeg hebben en alles kunnen kopen.
Wat voegt de honderdste miljoen nog toe aan het leven van één mens? En wat kost het de samenleving als geheel?
We reguleren macht overal. Politieke macht heeft termijnen. Rechters hebben checks and balances. Zelfs geweld is gemonopoliseerd en begrensd. Alleen vermogensmacht laten we vrijwel ongeremd groeien, terwijl de effecten minstens zo ingrijpend zijn.
Misschien is het tijd voor een volwassen gesprek. Niet moralistisch. Niet jaloers. Niet ideologisch. Maar rationeel en menselijk.
Een gesprek over mondiale afspraken rond vermogensbelasting, zodat landen niet tegen elkaar uitgespeeld worden. Over het belonen van waardecreatie zonder het toestaan van buitensporige accumulatie. Over een wereld waarin geld net zo gereguleerd wordt als mensen, omdat het net zo bepalend is voor vrijheid.
De echte vraag is niet of macht corrumpeert. Dat weten we al.
De echte vraag is waarom we doen alsof extreme rijkdom daar een uitzondering op is.
En misschien nog confronterender:
Durven we het te onderzoeken, zelfs als dat betekent dat we onze bewondering voor succes opnieuw moeten definiëren?
Want zolang we rijkdom verwarren met verdienste, blijven we blind voor de macht die ze geworden is.