In het Land van Vuurvliegjes en Vervallen Bruggen
De ochtend begon op een vreemde plek: een luxueuze jachthaven-camping waar de staanplaatsen zo groot waren dat je er met gemak twintig tenten kwijt kon. Ook het sanitair was uit de kluiten gewassen – de douches leken ontworpen voor een voetbalelftal. Maar ondanks die ruimte was het bijna verlaten, op één Franse vrouw na die net 45 dagen lang had gefietst langs de hele westkant van Frankrijk en via Belgie tot aan hier. Wat had ik graag een goed gesprek gevoerd, maar mijn Frans bleef steken op losse zinnetjes – te weinig voor de diepgang die zo’n ontmoeting verdiende. Ik had zoveel willen vragen over Frankrijk.
Die nacht werd verstoord door een sleepboot met een binnenvaartschip, die haar felle lampen op de kade richtte – precies waar mijn tent stond. Een korte kermis van licht en motorgeronk, waarna ik uiteindelijk een beetje sliep. Om half zeven liep ik alweer, opnieuw langs eindeloze rijen wijnranken. Hoe zuidelijker ik ging, hoe duidelijker het werd: dit is het uiterste puntje van Luxemburg en dus de meest zuidelijke wijn voor dit land – en dus straks het noordelijkste van Frankrijk. Aan de Franse kant geen wijnvelden en geen luxe wijnkastelen, die laten ze liever groeien aan de Rhone, hun zuiden.
Voor Schengen week ik iets af van de GR5, op zoek naar schaduw. De hitte werd me teveel, het asfalt me te monotoon. Door het bos klimmen was zwaarder, maar vele malen aangenamer dan bakken op asfalt. Ik wilde boodschappen doen in het Duitse Perl, maar dart bleek een heilige dag – alles potdicht. Dan maar terug naar Luxemburg. Na een flink stuk zoeken vond ik uiteindelijk een supermarkt waar ik mijn laatste inkopen in Luxemburg deed.
Toen begon het grenzenspel pas echt. Over de brug, trap af, Duitsland in voor 300 meter, en daar, midden op de sluizen, een paaltje met een bord: Bienvenue en France. De eerste meters in Frankrijk gaven me precies wat ik had verwacht: gebouwen half ingestort, ooit mooi, nu charmant in hun verval. De Franse slag, letterlijk zichtbaar.
Ik wandelde langs een statige promenade naar het eerste stadje: Sieck-les-bains met zijn prachtige burcht van de hertogen van Lotharingen. De GR5 was omgelegd maar ik ging eigenwijs rechtdoor, maar de brug was ingestort. Dus ging ik dwars door een bos waar bomen gekapt en lukraak achtergelaten waren. Een fysieke worsteling tussen een rivier oversteekt, boomstronken, steile klimmetjes en stapels takken – maar o zo levendig. Tussen de bramen en stokrozen realiseerde ik me dat ik Frankrijk binnen wandelde zoals ik hoopte dat het zou zijn.
In het bos accepteerde ik gelaten dat ik compleet lek gestoken werd. Mijn armen en benen waren aan het eind van de dag een slagveld van muggenbulten en andere beten.
Ik had mijn zinnen gezet op pizza, een goed beoordeelde pizzeria volgens Google Maps in het dorp 1 uur voor mijn eindbestemming. Ik had zelfs gemaild, anticiperend op Franse eigenaardigheden. Maar het mocht niet baten: bij aankomst bleek de zaak deze week gesloten. De buren, die per ongeluk de deur open deden om iemand uit te zwaaien, vertelden het me vriendelijk want ik zal al twee Franse kwartiertjes te wachten tot ze open zouden gaan. Gelukkig wilden ze mijn waterzak vullen – een klein gebaar, maar enorm welkom.
De zoektocht naar mijn overnachtingsplek was pittig: overwoekerde paden, diepe gaten in het bospad, muggenzwermen en plassen water. Maar boven op een berg, bij een meer met kanaaltjes, vond ik mijn overdekte picknickplaats. Daar zat ik drie uur lang, luisterend naar vogels, starend over het water. Een zeldzaam stil moment in mijn leven. Bijzonder hoe de tijd dan niet meer bestaat.
Net voordat ik mijn pan ging afspoelen, kwam er een hardloper langs. hij wenste me een mooie nacht met veel dieren toe. En toen, bij zonsondergang, gebeurde het: vuurvliegjes. Eerst traag knipperend, dan opstijgend in zigzaggende lijnen als een dans. Een lichtshow van de natuur, begeleid door stilte. In de hut bleven ze doorgloeien. Pure magie.
’s Nachts werd ik een paar keer wakker van gekraak en gesnuif. Een wild zwijntje misschien? Of een ander zwaar dier? Als ik bewoog, werd het stil. Alsof het bos zelf ook luisterde.
Frankrijk begroet me zoals ik hoopte: rommelig, charmant, met kapotte bruggen, dichte pizzeria’s, zwoele bossen, vuurvliegjes en eindeloos veel prikbeesten. Maar het mist nog iets essentieels: genoeg bos. De hitte op het asfalt brandt in, en schaduw is schaars. Toch – dit is het begin van een nieuw hoofdstuk. En het ruikt naar avontuur.