Alkmaar naar Nice – Alpen nacht, hitte, ijskoud bad, klimmen – dag 57 :- van Malpasset naar Col de Bassachaux

Wauw, wauw, wauw… wat een uitzicht. Afgelopen nacht hoorde ik boven op de berg honden huilen, terwijl onder ons de koeien kwamen liggen. In de loop van de nacht tufte er nog een boer in zijn 4×4 omhoog om de kudde te checken. Verder was het stil, droog en warm – een heerlijke nacht. Toen het licht werd, kleurde de berg langzaam goud. Martial en ik vertrokken al om zeven uur, de zon was nog niet over de bergkam.

De eerste klim was pittig, gevolgd door een stuk over de heuvelrug. Toen kwam de keuze: de officiële GR5-route om de piek van bijna 2000 meter heen, of eroverheen. Hier scheidden onze wegen. Martial sloeg af, ik koos voor mijn eerste échte alp – en zo voelde het ook. De klim was spannend, met links en rechts steile afgronden. Na een korte afdaling volgde nog een piek, en daarna een hooggelegen dal waar alleen alpinisten komen. Een bergmeertje, verspreid staande tentjes, stelletjes bij kampvuurtjes… het hoogseizoen in volle gang. Hardlopers uit het dal waren er ook al vroeg – graatmager, diepbruin, en duidelijk niet aan hun eerste klim toe.

Op de volgende col stonden meerdere steenbokken met indrukwekkende hoorns. Daarna daalde ik af naar Bise, een gehucht van een paar boerderijen die nu als horeca dienen, en een parkeerplaats vol dagjesmensen. Ik ging snel weer omhoog, over de volgende col, en plots was het rustig. Dagtoeristen keren terug naar hun auto, maar ik loop door. De afdaling bracht me naar La Chapelle d’Abondance, een toeristisch dorp met hotels, winkels en veel horeca. Bij de laatste parkeerplek sprak ik een stel van 67 en 68 dat net een bergwandeling met bivak achter de rug had, zwaar bepakt. Respect!

Het was heet. Ik waste me in een ijskoude rivier – zo koud dat ik mijn pijnlijke voeten even helemaal niet meer voelde. Daarna het dorp in. Bij de VVV mocht ik mijn powerbank opladen, maar pas weer ophalen na 14:00, want de Franse middagpauze is heilig. De supermarkt was dicht, maar bij de bakker kocht ik streekproducten en een koek. De combinatie met cola viel niet helemaal lekker en ik belandde bij de lokale kroeg, waar ik niet alleen het toilet mocht gebruiken, maar ook mijn telefoon mocht opladen en even mocht blijven zitten toen ze bijna dichtgingen.

Onder een oude appelboom bij de pharmacie en tegenover de kapel deed ik een middagdutje. Precies één minuut voor opening van de pharmacie werd ik wakker – perfecte timing. Daarna mijn powerbank opgehaald (de dame bleek een Nederlandse die nu als Française door het leven gaat), boodschappen gedaan en mijn groentebak gewassen in de rivier. En ja hoor, daar liep ik Martial weer tegen het lijf.

Hij ging alvast en ik volgde niet veel later. Langs de rivier waar ik mijn petk nat maakte – ijskoud water in je nek is goud waard op zo’n dag. De schaduw van de bomen hield de hitte op afstand, maar bij de metershoge waterval begon het stijgen. Voetje voor voetje haalde ik Martial in, en nog zeven andere wandelaars. Iedereen liep dezelfde route, maar elk met een eigen taal en reden. Ik kwam op gang en was niet meer te stoppen.

Op 1900 meter daalde ik iets af, liep langs een rotswand van 2400 meter hoog, door een dal waar ik steeds weer mijn fles kon vullen bij de riviertjes. Tegen achten begon ik naar een slaapplek te zoeken – niet te snel happen, dat weet ik inmiddels. Uiteindelijk vond ik het perfecte plekje: de Col de Bassachaux. Vlak gras, uitzicht op twee valleien, cola en een ijsje bij de herberg, en zelfs een zonnepaneel-oplaadpunt. Ik at 1,5 uur lang, uitgeput maar voldaan, terwijl de bassen van feesten in de dalen zachtjes over de berg rolden.

Die avond zat ik nog even op de picknicktafel met een zak chips, genietend van de koelte en mijn telefoon. De dalen vullen zich allemaal mysterieus met niet die meekleurt met de ondergaande zon. Morgen wacht een schitterende route door Zwitserland, over de bergrug naar een dorp met camping en vroeg openende winkels.

Oh ja – een belangrijk besluit: al 56 dagen roep ik dat ik van Alkmaar naar Nice loop. Maar zes mensen hebben me inmiddels gewezen op een mooier, natuurlijker einde van de GR5: Menton. Minder asfalt, meer natuur, minder katergevoel. Uiteindelijk reis ik wel door naar Nice, maar mijn doel is nu Menton. Misschien komt er een dag bij, maar dat is het meer dan waard.

En ergens, tussen al die bergen, bassen en beekjes door, voel ik het gemis van mijn gezin. Ik wil later honderd keer terug naar de Franse Alpen om hen dit allemaal te laten zien. Frankrijk laat zich van zijn mooiste kant zien – en ik voel dat ik het nu beter ken én begrijp.

Gerelateerde berichten