Alkmaar naar Nice – Guur, zonnige bosmars, pizza en Zwitserland – dag 54 – van Châtelblanc naar Givrine

Voor 9 uur al in slaap gevallen, dus om half 6 was het wel klaar met liggen. Hoewel het mos onder mijn tent zacht was, voelde alles na zoveel uur als steen. Ik schoof rechtop en hoorde een hond in de verte blaffen. Zou dit dan het moment zijn dat iemand me komt weghalen? Nee hoor, kwart over 6 liep ik gewoon weer het pad op. Fris aangekleed, de berglucht in, gewoon bokkekoud dus.

In het dorpje Chapelle-des-Bois begon de dag guur. Een ijzige wind donderde van de rotswand 400 meter boven het dorp, de lucht was staalgrijs en huiszwaluwen zwermden luidruchtig tegen de wind in. In het bushokje zat ik te bibberen aan mijn ontbijt. Voordeel: een lichte rugzak en een goed humeur. In het dorpswinkeltje haalde ik volkorenbrood, smeerde al mijn pindakaasboterhammen en deed een mentale zonnegroet aan de dag. Pet omdraaien, de goede kant op en gaan met die banaan.

Een bord kondigde aan dat de GR5 was omgelegd vanwege werkzaamheden. De eerste twee opties omhoog waren afgesloten, maar de derde was open – een steile klim tegen de rotswand op. Boven koos ik mijn eigen pad terug richting het uitzichtpunt. Goede keuze. De zon brak door, het landschap kleurde op. Ik kletste kort met twee andere wandelaars, en toen was het tijd om gas te geven.

Wat volgde was een route van 20 kilometer door het Haut-Jura bos, zonder uitzicht, zonder dorp, zonder afleiding. Alleen bospad. Ik liep alsof ik door de duinen van Castricum liep – maar dan op 1200 meter hoogte. De begroeiing was vreemd en divers, mooi ook, maar het tempo bleef hoog. Nog voor 13:00 uur liep ik Les Rousses binnen – het laatste volledige Franse dorp in de Jura. De volgende ligt half in Zwitserland.

In Les Rousses besloot ik mezelf te trakteren op een lunch op het terras. Naast me kwam Etienne zitten, die ik eerder was gepasseerd. Hij liep met het Franse GR5-boekje en vertelde over een alternatieve route over de Crête de la Neige – een bergrug van 1700 meter met uitzicht op de Mont Blanc. Klinkt verleidelijk, maar ik blijf trouw aan mijn eigen route richting Nyon. We namen afscheid en ik bleef hangen. Alles moest worden opgeladen, inclusief mezelf.

Na drie uur op het terras met stroom, cola en een blog, liep ik verder. De kou van vanmorgen had al lang plaats gemaakt voor een zomers middagje. Terrasjes vol, kinderen in het klimbos, toerisme met een hoofdletter T. 22 graden, meldde de apotheek. Ik stapte het dorp uit, richting La Cure.

Daar – pal op de grens – stond een hotel met twee gezichten: één zijde in Frankrijk, één zijde in Zwitserland. Twee terrassen, twee werelden. Ik stak over en merkte het meteen. Zwitserland. Nette gazons, strakke dienstregelingen, stilte. Alles klopt. Ik vroeg bij een boerderij om wat water – altijd spannend, maar het werd me vriendelijk gegund.

In plaats van de 1677 meter hoge La Dôle te beklimmen, wandelde ik er links langs, tussen de weilanden en koeien door. Mijn benen deden nog mee, maar ik voelde ook de kilometers. 45 alweer vandaag. Tijd om te stoppen. In het bos vond ik een hobbelig, maar beschut plekje. Niet ideaal, maar goed genoeg. Een omgevallen boom diende als bankje. Ik at, rommelde wat op mijn telefoon, en gleed langzaam de nacht in.

Gerelateerde berichten