Alkmaar naar Nice – Zwitserse afdaling, Italiaans schoepen schip, Franse camping – dag 55 · van Grivine naar Thonon-les-bains

Slapen op een hobbelig en aflopend stuk terrein klinkt misschien avontuurlijk, maar in de praktijk is het vooral een oefening in doorzettingsvermogen. Elke keer dat ik net lag, voelde ik weer die beurse heupen door het dunne Decathlon-matje. Rond middernacht werd ik uit mijn slaap getrokken door het gegil van banden. Een Ferrari-achtige racewagen joeg door de bergen, slipte eindeloos maar zonder knal — blijkbaar toch goed afgelopen. Daarna even stilte en werden de motoren weer gestart. Even later klonk het weer, motoren grommend de nacht in.

Tussen het draaien en woelen door probeerde ik condens te voorkomen door de tentdeur open te zetten, maar dat werkte averechts: het werd alleen vochtiger en kouder. De sterrenhemel was wel een troost. Tot ik rond drie uur werd opgeschrikt door het gestommel en daarna een harde roep van een wild zwijn, vlak naast mijn tent. Een klap in mijn handen joeg het hele gezin de bossen in, ik hoorde de kleintjes volgen. Even later klonk het blaten van gemzen, heen en weer over de heuvels. De nacht was een kakofonie van koeienbellen, bosgeluiden en uiteindelijk het vroege rumoer van werkverkeer. Om 5.30 ging mijn wekker — precies het moment dat ik eindelijk in diepe slaap viel voor een uurtje.

De kou beet in mijn vingers tijdens het inpakken en ontbijt. Toch was het prachtig: de zon prikte tussen de dennen door terwijl ik het dorpje in liep. Even gluren bij de lokale épicerie, dan omhoog, waar me een spectaculair uitzicht wachtte over het Meer van Genève. Een rij picknicktafels, vuurtjes en bivakplekken toonde me wat ik gisteravond had gemist. Hier had ik willen staan tussen de andere wandelaars die hier nu hun tent opruimde.

Tijdens de afdaling, terwijl ik over de oude steile weg liep, sprong plots een jong hert meters voor mijn neus het pad op. We stonden even oog in oog, allebei verrast, voor hij met een sierlijke sprong verdween. De afdaling ging verder over stukken oude bestrating die nog leken op Romeinse wegen: dikke stenen, rechtop gezet in patronen. In het dal strekte Zwitserland zich voor me uit: maisvelden, keurige dorpen, een snelweg. De buitenwijken van Nyon deden denken aan Frankfurt — strak, statig, modern — maar de oude binnenstad was een plaatje, historisch, vol gastronomie en uitzichten over het meer.

Aan de pier kocht ik een kaartje voor de boot en ontmoette Martial uit Brussel, ook een GR5-wandelaar. We praatten de hele overtocht door, varend op een gerestaureerd raderschip waarbij je de schoepen van binnenuit kon zien draaien. Yvoire, waar we aanlegden, was prachtig maar veel te druk — een soort Efteling — dus we liepen snel verder langs de kust. Heet vandaag!

De weg naar Thonon-les-Bains bleek langer dan gedacht. Net toen we in een dip zaten, kwamen we langs een groentewinkel midden in de velden. Verser kon niet: wat er buiten groeide, lag binnen in de schappen. We kochten lunch en aten in de schaduw. Toch was het nog ver naar de stad. De beoogde camping die we na bijna 2 uur bereikte had geen plek voor tenten, alleen huisjes, dus bestelde ik een Uber voor de laatste zes kilometer. Want ik had iets te doen wat niet kon wachten, het was hét doel van de dag.

In Thonon volgde de routine: douchen, wassen, tent opzetten. Daarna begon een nieuwe missie: een goed slaapmatje vinden. Dat betekende nog eens vijf kilometer lopen naar de campingwinkel en supermarkt. Maar het was het waard: ik vond een lang en breed matje en voelde me rijk. Morgen de Alpen in — maar eerst slapen. En dat zou, op mijn nieuwe mat, eindelijk weer eens lekker moeten lukken.

’s Avonds aten Martial en ik samen in de rumoerige stad. Het verkeer denderde onafgebroken voorbij: auto’s en motoren die hun uitlaten lieten brullen, alsof Thonon één grote parade van snelheid en show was. Vanaf het strand verderop dreunde een constante bas van een feest, die zich vermengde met de stadsgeluiden. We praatten, aten en lachten ondanks de herrie, terwijl de avond langzaam in nacht overging. Pas rond half één besloten we onze bedden op te zoeken — hij naar zijn plek, ik naar mijn tent — beiden moe maar tevreden na een lange, bijzondere dag.

Gerelateerde berichten