Alkmaar naar Nice – Ik ben er al, de Jura – dag 51 – van Les Brenets naar Les Alliés

Ik werd wakker op camping Le Brunets in Zwitserland. Lekker fris vannacht: acht graden. Maar mijn donzen slaapzak hield me warm. Zes uur ging de wekker, ik bleef nog even liggen. Kwart over zes kwam ik eruit, langzaam inpakken, was van de lijn, tent nat maar netjes opgevouwen. En weer op pad — Zwitserland uit, richting Le Lac Villers. Wat een luxe: op zondag open! Een supermarkt én een bakker.

Bij de bakker zaten jongeren met halve liters bier. Niet naar bed geweest, dat was duidelijk. En terecht – wat moet je anders in zo’n dorp?

Ik sloeg het zoetigheidschap over. Sinds vorige week weet ik dat ik daar slecht op ga. Te veel suiker, en ik wordt bokkig en mijn darmen gaan protesteren. Dus nu koop ik bewust: fruit en groente voor maximaal één dag, volkorenbrood, gemengde noten en wat pure chocolade. Genoeg om krachtig te lopen.

Daarna begon het werk: een lange klim, met uitzichten, stilte en dat heerlijke gevoel van weer écht onderweg zijn. De Jura diende zich aan – althans, dat dacht ik. Al dagen zeg ik tegen mezelf dat ik “bijna” in de Jura ben. Maar wat blijkt: ik loop er al sinds Montbéliard doorheen. Zonder het te beseffen. En nu ik het weet? Nu zie ik het. Nu voel ik het. De Doubs-vallei is óók Jura. Alles valt op z’n plek.

De route liep over boerenerven, door weilanden. Dank je wel, boeren, dat ik hier mag lopen. Een steile klim bracht me naar de bergkam. Daar zag ik ze weer: oude grenspalen en stapelmuren van losse stenen. Tweeënhalf uur liep ik over de rug van de berg, precies op de grens tussen Frankrijk en Zwitserland. Het pad slingerde door bossen, open stukken, koeienweides en een enkele skilift. Witgeblakerde berghonden kwamen blaffend op me af – vriendelijk, maar fel. Ik liep tenslotte over hún erf.

Bij het parkeerterrein van Location du Gardot brak de zon door. Ik spreidde de tent uit, hing de was op, luchtte mijn schoenen. Tijd voor lunch. Daar – tussen de stilte en het zonlicht – viel alles even stil. Een klein vakantiegevoel.

Na de lunch begon een magisch stuk. Geen twintig minuten hetzelfde: bos, weiland, weer bos, afgewisseld met uitzicht. Ik passeerde een nieuwe refuge – Le Halte – helemaal van hout en glas. Binnen lagen kussentjes, een gastenboek en een verhoogd slaapvloertje. Ik rustte er drie kwartier, keek, schreef en lag gewoon even.

In de middag liep ik door een schilderachtig dorpje waar ik, ironisch genoeg, verkeerd liep doordat ik op mijn telefoon keek. Een vriendelijke man wees me de juiste weg. Het voelde alsof ik door een schilderij wandelde. Daarna keerde ik terug naar de bergkam. Geen mensen, alleen paden, schuren, afrasteringen. En zoveel rust.

Sinds ik weet dat dit de Jura is, ervaar ik het anders. Er valt iets van me af. Ik hoef nergens naartoe — ik bén er al. De twijfel is weg. Grappig hoe je brein hunkert naar ‘aankomst’, terwijl je daar allang bent.

Ik passeerde een boerderij waarvan het huis in Zwitserland stond en de stal in Frankrijk. Later ontmoette ik een man die in zijn tuin werkte: huis in Zwitserland, tuin in Frankrijk. “Vakantiehuis,” zei hij. Achter zijn huis groeiden Zwitserse frambozen – ik at wat ik aankon. Gisteren waren het bramen. Sappig, zoet, ik moest mezelf tot de orde roepen na een half uur plukken. Net als met de pruimen onderweg: oprapen en eten, maar niet te veel.

Aan het eind van de middag daalde ik af in een uitgesleten vallei. De zon viel schuin door de boomtoppen. Vijf beekjes stroomden samen tot één rivier. Alles glinsterde. Water, zonlicht, stilte. Dit is waarom ik loop. Dit is het antwoord. Ik vulde mijn fles – bronwater, fris en puur. Véél beter dan de meuk uit de supermarkt.

In Les Alliés – toepasselijk: ‘De Geallieerden’ – vond ik een monument en een enorme picknicktafel. Ruimte voor 24 man. Maar ik zat er alleen. En kookte feestelijk: een gevriesdroogde maaltijd van quinoa met groenten, opgepimpt met tomaatjes, ketchup en olijfolie. Verrukkelijk.

Het toetje? Crackers met creamy peanut butter, pure chocolade en plakjes banaan. Kokkerellen met wat ik kan dragen — dat heeft ook iets bevrijdends.

Ik ben dus al halverwege de Jura. Morgen ga ik de hoogte in. Richting de skioorden. Eens zien hoe die eruitzien in de zomer.

Gerelateerde berichten

Het spookte vannacht. Flitsen, gerommel, en uiteindelijk, tegen drieën, regen....