Vanochtend werd ik wakker aan het meer van Rhodes, precies op het moment dat de zon over de horizon prikte. Eén rechte straal recht mijn tent in. Alles om me heen glinsterde. Dauw op het gras, nevel over het meer, en ik veerde op uit mijn overdekte slaapzak. Klaarwakker.
Een dag om te vieren, dat voelde ik meteen. Want vandaag veranderde de wereld onder mijn voeten. De geur, het licht, de huizen. Zelfs de riviertjes kabbelen anders. Alles werd… bergachtiger.
Maar eerst: mars. De ochtend begon met lange rechte lijnen langs het kanaal. Niet mijn favoriet, maar wel effectief. Eén kant op. Gas erop. Tot ik bij L’Ami du Pain stond. De rij buiten zei genoeg. Binnen kocht ik iets lekkers, buiten at ik het op, en daarna ging ik terug voor nóg iets. Terecht, want om tien uur was alles op.
De zon begon ondertussen serieus werk te maken van de dag. En dus hup: heuvels in. Dorpjes in, dorpjes uit. Elke keer net iets hoger. En dan ineens zie je ze. Geen grijze strepen in de verte meer, maar echte bossen op bergen. De huizen hebben grotere dakoverstekken, rekjes voor sneeuw, en boven elke stal of deur een rond raampje – alsof ze naar je knipogen. Een bord in de berm dat je je sneeuwkettingen om moet doen… En dan weet je: dit is een ander verhaal.
Onderweg lunchte ik onder een lindeboom en een witte kastanje, bij een prachtig kerkje. Mijn natte tent droogde in de zon. Ik sliep in de schaduw. Tot ik wakker werd gepikt door stalvliegen – kleine brutale rotzakjes. Tijd om weer op pad te gaan.
En zo stapte ik verder, met een knoop tussen mijn schouderbladen die af en toe ademen lastig maakt maar de hitte helpt het op te lossen. De paden riepen. Heldere beekjes, ijskoud. Den, lariks, harslucht. De bergen doen iets met me. Altijd al gedaan. Ook vandaag.
Op een uitkijkpunt – Roche de Beuef – keek ik over een dal met kerkjes, elk met hun eigen muts. Vierkant, zeshoekig, Eftelingwaardig. En daarboven woei het windje dat alles meeneemt wat ik niet meer hoef. Teveeden even terugkijken op wat er achter me ligt om hier te komen.
36 dagen op pad, met één rustdag in Limburg.
1130 kilometer met bepakking.
Gemiddeld 31,4 km per dag, 5,3 km per uur.
14.000 hoogtemeters.
13 etappes in Nederland, 2 in Vlaanderen, 6 in Wallonië, 5 in Luxemburg, 10 in Frankrijk.
En nu sta ik – letterlijk – op graniet. Volgens Komoot mag ik nog 59 dagen, 1268 km, en bijna 50.000 hoogtemeters tot aan Nice. Nu al zin in, is het al ochtend? Ik voel me af en toe net een labrador bordercollie.
Vanavond sta ik op een camping municipal. Ik meldde me aan bij het restaurant “De Oude Molen”, waar het watertje heerlijk naast klettert. Toeristisch gebied, smalspoortreintje, vriendelijk welkom. De eigenaar vertelde dat het volgende week losbarst. Dan begint de Franse vakantie.
Ik deed nog snel wat boodschappen voor morgen – zondag is heilig hier, behalve voor de bakker. En vanavond? Geen koken op gras. Geen instantmaaltijd. Ik trakteer mezelf. Want mijn rug zegt nee. En mijn hart zegt ja.
Morgen weer verder. Maar vandaag? Vandaag vier ik de Bergen.