Vannacht werd mijn tent voor de derde keer serieus getest. Rukwinden en een onweersbui trokken over de berg waar ik sliep, en om half twee ’s nachts hield ik de tentstokken maar even vast – voor de zekerheid. ’s Ochtends lagen er boomtakken als een Russische roulette om mijn tent heen. En de wereld rook fris, de dalen glansden. Ik liep omhoog naar het hoogste punt van het landgoed en legde het vast, of beter gezegd: ik probeerde vast te leggen wat ik voelde.
Om zeven uur zouden we met werken starten kool gaan planten, maar ik was al om kwart over zes wakker. De zon prikte hier en daar door het wolkendek, alsof de lichtmeester van dienst telkens een dorpje in de spotlight zette. Na het ontbijt met zuurdesem van een buurman en confituur van Yann ging ik aan het werk. We plantten zes soorten kool, legden irrigatie aan, en ik werkte mee in de kas, met wortels oogsten. Mijn wandelschoenen veranderden langzaam in modderklompen, maar wat een energie gaf dit.
Na een heerlijke lunch – pastasalade met knoflook, geroosterde zaden en alles uit de tuin – pakte ik mijn spullen. Ik kreeg gedroogde mirabelpruimen, wortels en een komkommer mee voor onderweg. Wat een gastvrijheid ❤️
Toen begon de tocht. En wat een tocht. Eerst een omleiding, daarna eindeloos golvend landschap: heuvel, bosje, vallei, dorpje. Totdat de GR5 in het niets verdween. Ik besloot de gok te wagen – de boesboes in. Vijfhonderd meter door bramen, verjongd berkenbos, modderpoelen, en uiteindelijk, jawel, een weiland met een vos. Vlak voor me, krachtig en kalm. Geen foto, wel in m’n geheugen gegrift.
In Salonnes liep ik langs een prachtig oud station, over een brug, en daar – alsof het zo moest zijn – dook een otter op uit de rivier. Ik mocht hem filmen. Hij haalde objecten van de bodem, inspecteerde, gooide ze nonchalant weg en dook weer onder. Een dierlijk geschenk na een dag vol strijd en schoonheid.
Nog drie kilometer tot Vic-sur-Seille. Daar kwam ik aan, moe maar voldaan. De grandeur van het stadje is vervaagd, veel leegstand, veel verval. Op de camping was de receptie al dicht, maar ik vond een plekje. Een Fransman kwam geïrriteerd op me af – waarom ik niet naar de receptie was gekomen? Met m’n beste Frans maakte ik het goed. IJsje. Oasis. En rust.
Laatste chocola. Laatste rozijnen. Tijd voor boodschappen. Morgen op weg naar Rhodes. En dan sta ik aan de voet van de Vozj. En ja, dat gebergte zag ik al aan de horizon. Mijn voeten kriebelen van verlangen.
De bergen roepen.