Alkmaar naar Nice – Wolkbreuk, Diekirch, Tent wassen, Buddha opeten – Dag 23 – van Vianden naar Beaufort

Vanochtend werd ik wakker met een wonderlijk geschal dat over het dal echode. Ik opende mijn tent en daar was hij: de zwarte specht. Eén aan mijn kant van de rivier, de ander aan de overkant, hoog in de bomen. Ze riepen naar elkaar, als rivalen of geliefden – wie zal het zeggen?

Maar dat kwam ná een ander natuurfenomeen. Want vannacht… brak de hemel open. Onweer van het soort dat indruk maakt. De lucht was drukkend, vol vocht, en de wolken stapelden zich als dreigend schuim op. Om half vier barstte het los: flits – knal – krakende bomen. Licht en geluid tegelijk. De regen viel niet, hij sloeg neer. Ik schat zo’n 60 tot 80 millimeter in twee uur. Vanochtend zag ik het resultaat: mais en graan platgeslagen, graspaden omgevormd tot beken, bomen op het pad.

Had ik al verteld dat ik gisteren bij Tintesmühle oog in oog stond met een hert? Heel vroeg, langs de Our, waar het stil was. Geritsel, iets groters dan een muis, en daar stond hij ineens. Groot, potig, met oren als parabolen. We keken elkaar aan. Ik probeerde de camera van mijn telefoon op te starten, maar die crashte driemaal. Het hert vond het te lang duren. Een lage brom – iets tussen een ezel en een saxonische doedelzak – en hij sprong de berg op, het bladerdek in. Weg. Vandaag vond ik verse sporen in het slip na de regen, en moest ik er weer aan denken.

Later kruiste ik meermaals het pad van de Internationale van Diekirch. Een soort tweedaagse Nijmeegse. Een lint van mensen slingerde door het landschap, met muziek bij elke stempelpost. Trailrunners met camelbacks, gezinnen, soldaten en vrachtwagens. Maar ik liep mijn eigen route. En dat was precies goed.

’s Ochtends besloot ik impulsief om mijn tent te wassen. Hij rook nog altijd – sterker dan ooit – naar kattenpis. Een geur die de hele tent doordrenkt had. Ik haalde de binnentent eruit, spoelde, wrong uit en hing ‘m over een lijntje langs het pad. Wandelaars wierpen verbaasde blikken op mijn wapperende vlag van wanhoop. Maar het droogde als een malle.

Ik wandelde verder, door het beeldschone Eppeldorf – een dorpje vol bloemenpracht, waar Franse charme en Duitse netheid samenkomen. Daarna verder naar Beaufort.

Daar ben ik nu. Op een camping die wat te toeristisch is naar mijn smaak – aquapark, schaatsbaan (ja echt), winkel, restaurant – maar prima voor nu. Als GR5-wandelaar mag ik staan op de “Tent & Go”-zone, achterin bij het oude toiletgebouw. Ik heb me eigenwijs niet helemaal aan de aanwijzingen gehouden, en sta vlak bij een picknicktafel. Zo handig voor koken, eten, inpakken. En niemand zegt er wat van.

Alles is weer klam, ondanks mijn droogactie. Maar er komt zon. En dan wordt alles weer gort en gortdroog. En fijn: ik vond vandaag geen enkele teek. Zou die regen dan toch ergens goed voor zijn?

Als diner: een kant-en-klare Buddha Sweet Potato Bowl. Van het tankstation – blijkbaar dé plek voor supermarkten in Luxemburg. Waarom de Boeddha zijn naam eraan verbindt is me een raadsel, maar het smaakte geweldig. Jezus Wrap, Allah Noodles?

Ik ga nu slapen in mijn overdekte voetbalschoen, wish me luck of liever sterkte.

O ja, nog iets: vandaag liep ik voor het eerst over een stukje van de wereldberoemde Müllerthal Trail. Een vurige wens van me om ooit in z’n geheel te wandelen. Maar dan graag met m’n gezin. Dat zou me zo mooi lijken. Maar voor nu: bonuskilometers. En die smaken naar meer dus tot morgen!

Deel dit bericht

Gerelateerde berichten

Stoppen op je hoog(s)tepunt Vanochtend werd ik wakker in Abreschviller. Naast mijn tent stond die van een vrouw die gisterenavond

Vanochtend werd ik wakker aan het meer van Rhodes, precies op het moment dat de zon over de horizon prikte.