Alkmaar naar Nice – Dag 21 – Stil, Luxemburg, zwaar en warm – van Grüfflingen naar Tintesmühle

Langs buizerds, zweefvliegen en over de grens naar Luxemburg. Eerste gaatje in schoen en tropisch warm.

Vanmorgen werd ik heel vroeg wakker. De camping lag naast een N-weg die ’s nachts blijkbaar dienst doet als sluiproute voor vrachtwagens. Niet mijn soort plek om tot rust te komen. Wel lekker vroeg wakker. Verder geen klachten, de camping was top geregeld.

Ik liep weg via een paadje door het weiland. Daarboven in de lucht zag ik direct drie buizerds. Ik denk dat het een gezinnetje was. Ze vlogen achter elkaar aan, schreeuwend en scherend, afwisselend laag en hoog, steeds de bomen in en weer eruit.

Even later leek ik te moeten omlopen, terwijl ik aan de overkant het paadje al dacht te zien liggen. Ik besloot eigenwijs dwars door het weiland te lopen. Resultaat: zijknatte schoenen. Maar het leverde wél wat op. Midden in dat gemaaide weiland zag ik iets weg galopperen. Te groot voor een kat, net iets forser. Misschien een vos. Of wie weet toch weer een das. De hazen in het veld staken op dat moment ook hun koppen omhoog uit de kleine randjes bij het hek. Misschien heb ik er vandaag een paar het leven gered.

Verderop in het bos viel me iets op wat ik nog niet eerder zo had gezien: strak geplante berken, max één meter tussen elk boompje zat. Geen idee waarom, want als bosbouwer heb je er zo niets aan. Het blijven dunne sprieten met wat blaadjes bovenin. Misschien als tussenplanting? Geen idee. Alleen in het Oost Kanton.

De zon was toen al volop aan het branden. Het zegt toch iets over de dag als je om kwart voor zeven je lange mouwen al uitdoet. Ofwel het wordt echt 31 graden, of het komt doordat ik eigenwijs net door dat weiland was gegaan. Of waarschijnlijk allebei.

Later op de ochtend zat ik op een bankje midden in een groene woestijn van gras. Daar kreeg ik gezelschap van een zweefvlieg, of misschien een fake bee. Hij bleef een half uur om me heen cirkelen, steeds naar me kijkend. Wat me opviel: als hij met zijn kont naar me toe vloog, reageerde hij toch op mijn bewegingen. Op een gegeven moment kon ik hem dirigeren. Even later verschenen er weer buizerds boven me. Ik probeerde ze te fotograferen, maar zoals altijd: onmogelijk.

Na een tijdje nam ik afscheid van mijn vliegende vriend en vervolgde mijn weg richting de laatste enclave van België: Ouren.

De dag stemde me vrolijk. Wat een prachtige natuur. En zo rustig. Ik kwam vandaag een paar trekkers tegen, twee motoren, een camper, een auto en hooguit twee fietsers. Geen enkele wandelaar. Zó stil heb ik het nog nergens in Europa meegemaakt. Misschien zat iedereen wel binnen met de airco, want het was vandaag bokkenwarm.

En eerlijk gezegd: waarom zou je helemaal naar Oostenrijk of Zwitserland rijden voor mooie bergen, wandelingen, mountainbikeroutes of rivieren? Dit heet wel Oost-België, maar vanaf nu noem ik het gewoon Klein-Oostenrijk.

Boven op een berg zag ik het eerste Franstalige bord weer, en liep ik een paar honderd meter over de Luxemburgs-Belgische grens. Daarna daalde ik af in het laatste dal van België bij Ouren. Het dorpje zelf was klein, er was helemaal niets. Stilte. Af en toe een trekker, en vooral heel veel vogels. Ik heb nog nooit zoveel buizerds gezien op één dag.

Daar was hij dan: de brug, met net erna het Luxemburg-bordje. Je wordt welkom geheten in Luxemburg, speciaal als pelgrim met een bord met alle pelgrimsroutes. Vanaf daar werd het weer meer zoals in de Ardennen: steile paadjes langs de rivier. Soms twintig tot dertig meter naar beneden naar het water, soms over uitstekende rotsen. Prachtig wandelen.

Het eerste wat ik in Luxemburg tegenkwam: een molen, twee gebouwtjes en verder helemaal niets. Onderweg op het pad zag ik slechts twee andere mensen. Heerlijk rustig. Ondertussen ontdekte ik een gaatje in mijn linkerschoen, op een plek waar ik niet vaak schuur, benieuwd hoe ze er over 79 dagen uitzien.

Twee à drie uur later kwam ik aan op de camping. Het is een oude molen geweest, nu een camping. De eigenaresse sprak vloeiend Nederlands. Ze legde uit dat in Luxemburg kinderen op school drietalig worden opgevoed: Frans, Duits en Engels. Sinds 2017 leren ze daar ook nog Luxemburgs, hun dialect. Dan is Nederlands dus niet zo ingewikkeld meer, en ze sprak het echt alsof ze uit Nederland kwam.

Net als op de vorige camping trouwens, waar volgens mij ook Nederlanders eigenaar waren. Hier op de camping staan sowieso veel Nederlanders. Bezorgd vroegen ze of ik wel eten bij me had, want hier kun je niks halen. Gelukkig kon ik eindelijk trots vertellen dat mijn rugzak gevuld is als een overlevingspakket voor vier personen. Dat scheelt. Weer een nieuwe vriend, ditmaal een Atalanta vlinder die steeds op mijn benen ging zitten ondanks dat ik druk bewoog om de tent te zetten. Later hommel, dat kriebelt wel. Blijkbaar ben ik zout. Al het verse voedsel is op na het avondmaal, vanaf morgen droogvoer. Nog even met thuis videobellen en alles klaar maken voor vertrek morgen. Morgen weer vroeg ivm de warmte 🥵.

Deel dit bericht

Gerelateerde berichten

Van teken en thermiek tot Vianden: een warme dag vol verrassingen Twee dagen geleden werd mijn tent doelwit van een

Langs buizerds, zweefvliegen en over de grens naar Luxemburg. Eerste gaatje in schoen en tropisch warm. Vanmorgen werd ik heel