Vanochtend vertrok ik uit Trois-Ponts, na een erg gezellige avond in het natuurvriendenhuis. Kletsen bij de open haard, en voor ik het wist was het bijna één uur ’s nachts. Helemaal niet de planning maar wel essentieel zulke avonden.
De wandeldag begon anders dan ik gewend was. Geen kronkelend Ardennenlandschap, maar rechte paden door eindeloos bosbouwgebied. Geen wandelpaadjes vandaag. Af en toe mannen op het pad die herstelwerk deden. Toen ik beneden aankwam viel het dorp Vielsalm wat tegen. Geen schijn werk huisjes zoals in Stavelot, maar gewone Belgische huizen zoals ik ze in Vlaanderen ook zag. Het voelde wat kaal. Ik vermoed dat het dorp in de oorlog platgebombardeerd is, alles ziet er nieuw uit. Zelfs de kerk, ugly.
Ik keek nog even bij het meertje, dat eigenlijk gewoon een stuwdam is. Rustgevend was het wel, met een mooie berg op de achtergrond. Daarna liep ik door Vielsalm voor de laatste boodschappen. Ik had gezien dat ik de komende drie etappes geen supermarkt meer zou tegenkomen. Paniek. Ik sloeg veel te veel in. En door de hitte nam ik ook extra water mee. De rugzak werd war looiig. Gisteren had ik ook nog in een vlaag van opportunisme notenpasta en cocopasta in een pot gekocht. Alsof dat nog niet genoeg was had ik bij de eco-winkel ook nog een brood gekocht dat na uitkiezen een baksteen bleek te zijn.
Bij de supermarkt stond ik trouwens nog even te genieten: ik spotte er een zeldzame grote mier. Je moet wat je met je tijd. Ik werk veel met Obsidentify en Merlin BirdID. Lekker digitaal beesten vangen.
De klim uit Vielsalm was weinig inspirerend. Bosbouw, bosbouw, bosbouw. Soms een pad, soms een spoor.
Ik lunchte op een afgezaagde boomstam, terwijl een trekker met grijper voor mijn neus hele bomen en takken verzamelde. Prima lunchentertainment.
Na het bos veranderde het landschap ineens. Geen steile Ardennen meer, maar een glooiend land, en ik merkte dat ik in de Duitstalige regio van België was beland. Ost-Belgien. Het voelde bijna Oostenrijks. De huisjes, de tuinen, de bordjes — alles in het Duits. Geen Franse slag meer, maar Duitse netheid. Strak, degelijk, verzorgd.
Plots struikelde ik bijna over een megagrote dode das in de berm. Wat een beest! Ik denk dat hij net zo groot is als onze hond. Dat maakt toch wel indruk. Onderweg werd ik beloond: ik zag twee keer een Rode Wouw van heel dichtbij. De tweede maal een heel gezin vermoed ik. Ik probeerde ze nog te fotograferen — of dat gelukt is moet ik nog even goed bekijken, maar wat een majestueuze vogels.
Daarna volgde een vrij saaie route. Weilanden, koeien, boerderijen, en na iedere bocht weer hetzelfde beeld. Weinig beschutting, weinig bos. Ik miste vandaag de variatie maar vooral beschutting van het bos.
In Grüfflingen ging het mis met de navigatie. Ik had niet goed gekeken en Komoot had me midden in het dorp afgezet, terwijl de camping nog verder bleek te liggen. Daar had ik even geen zin meer in, maar het moest toch.
De camping bleek top. Nederlandse eigenaren, alles strak geregeld in Duitstalig België. Bordjes in het Nederlands, alles tot in de puntjes verzorgd. Ik kon snel m’n spullen uitpakken, douchen, een was draaien, handwas doen, alles ophangen. En koken, want ik wil zoveel mogelijk eten opmaken om gewicht kwijt te raken.
Ondertussen heb ik een creatieve oplossing bedacht voor mijn verbrande oren. Ik vond nergens een hoed en m’n pet is niet voldoende. Dus ik heb een handdoekje gekocht, een soort theedoek. Die draai ik nu een halve slag onder mijn pet. Zo hangen er vier flappen uit. Twee flappen precies over mijn oren, de achterste over mijn nek. Het zieter niet uit, maar het werkt.
Oh ja, meer fotos vind je bij Komoot onder deze gallerij kun je doorklikken naar Komoot en de route en de fotos bekijken.